Weekend

Vroeg op, 03:00 uur. Om 03:30 uur met elk een weekendkoffertje op weg naar Schiphol voor een lang weekend Rome. Onze dochter had ons naar Schiphol gebracht en zwaaide ons uit. De laatste handkus als we richting incheckbalie gaan. We zijn weer samen. Samen voor ons ‘rust-weekend’. Na het inchecken en de douane slenteren we langs de taxfree winkeltjes. De telefoon staat weer op standje ‘IK-BEN-ER-NIET’. Ik laat alles maar op mij af komen. Het idee dat je nu nog in Nederland bent en binnen een paar uur in Italie uitstapt vind ik ronduit een rare gewaarwording.

Als we in afwachting van het boarden bij de gate een plekje zoeken is het tijd voor de sport MENSEN-KIJKEN. Na een minuut of 10 komt er een oudere vrouw, ik schat 75 jaar, naast ons zitten. Even later vraagt ze of we even op haar koffer willen letten zodat zij het toilet kan bezoeken. “Let op; dit is een bom fluister ik zachtjes”. Febe lacht. We raken in gesprek met de vrouw die alleen blijkt te reizen. Dan begint het boarden… en de zenuwen, bij mij dan. Na een half uurtje gaat het vliegtuig taxien. we zitten naast elkaar als het vliegtuig met veel gebrul opstijgt. Ik houd haar hand vast. Sinds ik de vijftig gepasseerd ben heb ik angst om te vliegen. Terwijl ik haar hand vasthoud realiseer ik mij dat ik zo’n beetje haar hand tot moes knijp. Ze geeft geen krimp. Wat moet ze wel niet van mij denken; een stotterende angsthaas die af en toe niet eens een woord uit kan brengen. Lekkere combi. Na tweeëneenhalf uur landen we in Rome. Als we uitstappen merken we dat de temperatuur een stuk aangenamer is dan in Nederland, zo’n 10-12 graden warmer. We banen ons een weg naar de trein. Met de Leonardo Express is het 35 minuten reizen naar het centrum van Rome. De oude vrouw zien we ook richting deze trein lopen. Ze groet nog. In de trein vinden we een goed plekje. Na 5 minuten schuifelt de oude vrouw ook voorbij. “Mag ik bij jullie aanschuiven? vraagt ze. We hebben beiden geen bezwaar. De vrouw blijkt in het verleden met regelmaat te hebben opgetreden met diverse instrumenten. Dat doe je kennelijk als muzieklerares. Als snel raken we verder in gesprek. Met haar tips en adviezen over een aparte wijk waar je goed en lekker kunt eten en wat adviezen wat zeker de moeite van het bezoeken waard is komen we in het centrum van Rome aan.

Als we uitgestapt zijn besluiten we op het station eerst even wat te eten in combinatie met een echte cappuccino. Veel keus, dilemma. Maar, we komen er uit. Dan lopend naar het hotel. Een wandeling van 20 minuten brengt ons bij het hotel. Een gezellig wat gedateerd hotel, maar het is er netjes en niet onbelangrijk, het is er schoon.

Als ware toeristen laten we ons rijden met de hop-on-hop-off-bus. Zo krijgen we al snel een goed beeld van Rome. De dagen glijden voorbij. We ontbijten liever buiten de deur op een terrasje. In Italie staan ze toch al bekend om het niet-ontbijten, maar het hotel slaat alles op het gebied van de koffie. Stel je voor: een bakkie bruine drek met de smaak van slok afwaswater met wat minder sop. Nou zo. En dat in het land van de echte cappuccino he. De temperatuur van de zon loopt steeds verder op en stijgt naar de 23 graden. Zo nu en dan pakken we een terrasje met een glaasje Prosecco en een lekker biertje. Af en toe wat antipasti erbij. ’s Avonds lopen we steevast even bij de ijssalon naar binnen. Het is tenslotte maar 3 deuren verder dan het hotel en volgens de boekjes is deze ijssalon de oudste van Rome en van superieure kwaliteit. Nou, dat klopte. Wel 60 soorten ijs en allemaal met natuurlijke ingrediënten gemaakt.

De dagen gleden voorbij. Als in een flits is het alweer de dag van vertrek. Voordat we in de trein stappen richting vliegveld moet ik toch echt een plas doen op het station. Anders bestaat de kans op natte sokken. Ik baan mij een weg naar de moderne toiletten. Als ik daar bezig ben met mijn boodschap komt er een man binnenlopen, de rits al open. Graaiend of hij een slang aan het temmen is. Iedereen mag meegenieten. Ik observeer dit spektakel en kom tot de conclusie dat ie volgens mij al uit zijn hand eet.

Nog bedankt onbekende mevrouw voor uw goede adviezen over Rome.

Week-end

Ik verheug mij op het weekend. Na lange tijd heb ik weer eens een weekend echt vrij. Meestal is er altijd wel wat te doen; jagen, hondentrainen, schilderen, visite, verjaardag en ga zo maar door. Vrouwlief hoeft dit weekend ook niet te werken. Dit weekend dus helemaal niks. Geen afspraken, niet vroeg op, heerlijk.

En dan is het zaterdag. In bed kijk ik met slaperige ogen mijn vrouw aan. Ik voel mij brak en heb een kop als een heiblok. Dat is een erfenis van de avond ervoor. Even wat te lang aan de zelf gebrouwen perenlikeur gehangen. “Goeiemorgen”; en half tastend kus ik haar liefdevol op de mond (ik zie geen pest zonder bril). “Wat zullen we gaan doen?” “Weet ik niet”; krijg ik als antwoord. “Eerst maar eens ontbijten”. En hop ik ‘spring’ er uit. Snel trek ik wat makkelijke kleding aan, als ik die eindelijk gevonden heb (ik heb nog steeds geen bril op). Als ik beneden kom is de hond ook blij, hij weet dat we een stukje gaan lopen. Al kwispelend staat ie ongeduldig bij de deur te wachten totdat ik zijn riem heb omgedaan. Hij moet kennelijk nodig, want ik wapper zowat achter de hond aan. De voordeur valt met een klap dicht. Na het nodige draaien en zoeken heeft ie zijn favoriete plek gevonden. Beer, de ruwharige Teckel, pist de straatklinkers uit hun verband. Zoveel druk staat er bij die schurk op.

Na het rondje stormt de hond de huiskamer weer binnen. Hij weet dat het vrouwtje daar ook zit neemt een run en springt op de bank bij haar op schoot, springt er weer af. Hij pist van blijdschap even op de plavuizen. Nadat ik de boel weer heb schoongemaakt ververs ik het water in zijn waterbak. Snel drinkt de hond wat en als door de bliksem getroffen gaat ie als een idioot rondjes rennen. De achterdeur staat op een kier. Met een ferme sprong duwt de hond de deur open. Hij rent een rondje in de tuin en sprint naar de keuken. Dit herhaalt ie zo’n zes keer. Een afwijking die de hond heeft opgepikt van de hond van mijn dochter en schoonzoon. Ook zo’n malloot, die hond van hun.

Op mijn dooie gemakkie zet ik koffie en thee. Vrouwlief is een theemens. Och, ik schreef bijna theemuts, oeps. Maar goed, niet veel later zitten we met een bakkie in de hand naar buiten te kijken, het miezert. Winkelen of tuinieren valt in het water. De verschillende lifestyle-bladen heb ik al uit. Wat dan? Bij mijn vader op visite gaan? “Echt niet, daar zijn we pas nog geweest”. “Draait er nog een leuke film in de bioscoop?”; vraag ik. “O ja, welke?”; krijg ik als antwoord. Oké, die is ook nog niet bij de les. “Kom, dan gaan we je kantoor opruimen”; krijg ik als alternatief. Ah nee, die chaos in mijn kantoor is een methodiek. Ik weet er overal mijn weg in. “De binnendeuren kunnen we ook schilderen”. He, hallo, ik heb vrij hoor. En zo zeuren we nog even tegen elkaar door.

Ik heb het denk ik; ik ga mijn sigaren op volgorde leggen.

Extreem caravaning

Ja, kennelijk is het seizoen weer begonnen. Het seizoen om er op uit te trekken. Het is weer de periode van lange weekenden en kans op goed weer. En toch… en toch begrijp ik het nog steeds niet. Wat?; zult u zich afvragen. Nou dat van die caravans. Waarom die al drie en een halve week voor de deur klaar staan voor vertrek. Ik schreef er al eerder over vorig jaar juli. Nu ook weer staan er vier caravans al weken in de straat. En het is al moeilijk om een parkeerplek in of in de buurt van onze straat te vinden, maar a la. Van 1 buurman zag ik dat ie aanstalten maakte om te vertrekken. Gekleed in bermuda broek liepen man en vrouw om en in de caravan. Allerlei spullen werden naar de auto gedragen. Aan de spullen die in de auto en caravan verdwenen ziet het er naar uit dat ze 4 maanden wegblijven. Zelfs de boodschappen moeten mee. Dan zullen er op de plaats van bestemming vast geen supermarkten en overige winkels zijn. Ik schat zo in dat ze naar IJsland gaan met de caravan. Ik zie tenslotte ook allerlei drijfdingen die aan de binnenkant van de auto op strategische plaatsen worden gepositioneerd. Och, voor de oversteek over water natuurlijk. Extreem survivaling!

Ze gaan! De man koppelt de caravan vast aan de auto. Nee, ze gaan niet. Man en vrouw gaan weer naar binnen. Vanavond vertrekken ze waarschijnlijk.

Ook niet! De volgende dag blijft de caravan achter de auto gekoppeld. Lijkt mij lastig als je nog even snel naar de winkel moet als die caravan er al achter hangt. En ook deze dag vertrekken ze niet. Dus al 2 dagen hangt de caravan er achter. Dan ineens verschijnt de man met opzetspiegels. Dit van die spiegels had ik kunnen weten, maar als je blij bent dat mensen weggaan let ik niet op die kleine details. Zo de spiegels zitten erop. En weer verdwijnen ze naar binnen. Een uur, twee uur blijft de deur gesloten. Maar dan verschijnen de kinderen, tieners ten tonele. Ze gaan in de voortuin op het bankje zitten.

Elk moment zullen ze wel vertrekken denk ik. Maar nee hoor, pa en moe laten zich nog niet zien. Als ik na een uurtje of twee tijdens het maken van een kop koffie naar buiten kijk is de caravan er nog, maar zijn de kinderen weer weg. Pfff. Maar zonder ook mij maar te waarschuwen of op een andere subtiele manier te laten weten dat ze weggaan zijn ze ineens met auto en caravan verdwenen. Ben benieuwd of ze na het lange weekend nog terugkomen of dat het echt 4 maanden is dat ze wegblijven.

Verveel… verveel

Ik verheug mij op het weekend. Na lange tijd heb ik weer eens een weekend echt vrij. Meestal is er altijd wel wat te doen; jagen, hondentrainen, klussen in het jachtveld, visite, verjaardag en ga zo maar door. Vrouwlief hoeft dit weekend ook niet te werken. Dit weekend dus helemaal niks. Geen afspraken, niet vroeg op, heerlijk.

En dan is het zaterdag. In bed kijk ik met slaperige ogen mijn vrouw aan. Ik voel mij brak en heb een kop als een heiblok. Dat is een erfenis van de avond ervoor. Even wat te lang aan de zelf gebrouwen perenlikeur gehangen. “Goeiemorgen”; en half tastend kus ik haar liefdevol op de mond. Ik zie geen pest zonder bril. “Wat zullen we gaan doen?” “Weet ik niet”; krijg ik als antwoord. “Eerst maar eens ontbijten”. En hop ik ‘spring’ er uit. Snel trek ik wat makkelijke kleding aan. De honden zijn ook blij, ze weten dat we een stukje gaan lopen. Al kwispelend staan ze ongeduldig bij de deur te wachten totdat ik hun riemen heb omgedaan. Ze moeten kennelijk nodig, want ik wapper zowat achter de honden aan. Dibbes, de Draadhaar, pist de straatklinkers uit hun verband. Zoveel druk staat er bij die ouwe op.

Na het rondje stormen de honden de huiskamer weer binnen. Ze weten dat ze, al is het ’s morgens weinig, wat eten krijgen. Het water in hun waterbak ververs ik. Op mijn dooie gemakkie zet ik koffie en thee. Vrouwlief is een theemens. Oeh, ik schreef bijna theemuts, oeps. Maar goed, niet veel later zitten we met een bakkie in de hand naar buiten te kijken. Het miezert. Winkelen of tuinieren valt in het water. De verschillende lifestyle-bladen heb ik al uit. Wat dan? Bij mijn ouders op visite gaan? “Echt niet, daar zijn we pas nog geweest”. “Draait er nog een leuke film in de bioscoop?”; vraag ik. “O ja, welke?”; krijg ik als antwoord. Oké, die is ook nog niet bij de les. “Kom, dan gaan we je kantoor opruimen”; krijg ik als alternatief. Ah nee, die chaos in mijn kantoor is een methodiek. Ik weet er overal mijn weg in. “De binnendeuren kunnen we ook schilderen”. He, hallo, ik heb vrij hoor. En zo zeuren we nog even tegen elkaar door.

Ik heb het denk ik; ik ga mijn sigaren op volgorde leggen.